Do’s en don’ts van de bloeifase: Niet doen.

Buiten kweken voor beginners. Waarmee doe je jouw planten géén plezier in de bloeifase? In dit topic bespreken we wat je beter niet meer kunt doen als je planten aan het bloeien zijn.

Waarmee help ik mijn planten echt niet?

• Veel verplaatsen. Dit is eigenlijk geen echte don’t. Zeker als je wilt verduisteren, zul je de planten misschien wel moeten verplaatsen naar een schuur of een tent. Maar het verplaatsen heeft wel risico’s. Als je planten flink in de bloei zijn worden de takken zwaarder en kan door het bewegen de boel te ver buigen en breken. Let dus goed op of bepaalde takken gesteund moeten worden als je de plant wilt verplaatsen. Een plant richt zich bovendien op het licht. Als je de planten dus te vaak verplaatst, moeten ze telkens opnieuw het licht zoeken. Dat levert stress op.

• Snoeien. Dit is wel een echte don’t. Het is prima om oud blad weg te halen dat bruin of gelig is en onderaan toch weinig licht krijgt. Maar laat het daarbij. In theorie zou je ook gezonde takken met veel blad weg kunnen halen. Zo houdt je plant meer energie over om te bloeien, omdat hij die takken niet meer hoeft te verzorgen. Maar snoeien veroorzaakt wondjes, terwijl de bloeiende plant kwetsbaar is voor infecties. De wondjes moeten bovendien genezen en dat kost natuurlijk energie.

• Overbewateren.  Je kunt je planten ook teveel water geven! De wortels hebben natuurlijk water nodig, maar zuurstof is ook onmisbaar. Als je zoveel water geeft dat het niet weg kan in de grond, worden luchtkamers in de grond te lang gevuld. Er komt dan langere tijd geen nieuwe zuurstof in de grond en je plant zal daaronder lijden.

• Overbemesten. Naarmate je plant ouder wordt gaan delen ervan verkleuren. Deze vergeling is dus geen teken van een voedingstekort. Extra voeding geven zal de plant alleen maar overbemesten.

• Onregelmatig licht. Als je plant eenmaal bloeit is het belangrijk om een ritme aan te houden in het licht. Als je verduistert betekent dat iets anders dan wanneer je puur natuur werkt.

  • Bij verduisteren bepaal je zelf een ritme. Net als in de natuur maak je het aantal donkere uren steeds groter totdat verduisteren niet meer nodig is. Het is belangrijk dat je niet ineens later verduistert dan de nachten daarvoor. De verduistering mag 's nachts ook niet ineens onderbroken worden.

  • Als je puur natuur met het natuurlijke dag-/nachtrimte zonder verduistering werkt moet je voorkomen dat je planten veel omgevingslicht krijgen. Denk aan felle lampen in de tuin van de buren of gewoon aan het licht van je eigen huis. Dit soort licht kan het bloeiritme onderbreken en dat heeft invloed op je oogst.