Het toppen van planten is een veelgebruikte techniek onder kwekers. Door overtollige toppen te verwijderen, maakt de plant twee nieuwe zijtakken aan. Zo groeit je plant minder in de hoogte en meer in de breedte.
Als je wil toppen raden we je sterk aan om steriel te werk te gaan. Dit is belangrijk omdat je door te toppen als het ware een wondje creëert. Door steriel te werken is de kans lager dat je ziektes overbrengt op je plant. Hou er ook rekening mee dat het alleen verstandig is om een plant te toppen als deze helemaal gezond is. Anders is hij namelijk een stuk vatbaarder voor ziekteverwekkers. Zorg er bij het toppen dus altijd voor dat je materiaal en handen ontsmet zijn. Desnoods kun je plastic handschoenen dragen.
De groeifase is het beste moment om je planten te toppen. In deze periode gebruikt de plant energie om vertakkingen te ontwikkelen. Er groeien dan dus sneller nieuwe zijtakken als je topt. Je kunt er ook voor kiezen om te toppen tijdens de eerste twee weken van de bloeifase. Je plant ondergaat dan een groeispurt. Na deze twee weken is het niet meer verstandig om te toppen. Je planten hebben dan alle energie en voedingsstoffen nodig om vruchten te vormen.
We adviseren je om je plant te toppen als hij minimaal vier internodes heeft ontwikkelt. Een internode is een stuk van de stam tussen twee nodes. Een node is een plaats op de stam waar zijscheuten groeien. Heeft je plant vijf zijscheuten, dan kun je dus beginnen met toppen. Om te toppen haal je de hele vruchtaanzet weg. Hiervoor kun je een schaar, mes of ander scherp voorwerp gebruiken. Eventueel zou je zelfs je vingers kunnen gebruiken. Je plant maakt na het verwijderen van de vruchtaanzet twee nieuwe zijtoppen aan. Hebben deze zijtoppen weer minimaal vier internodes? Dan kun je ook deze nieuwe vruchtaanzetten verwijderen. In plaats van één hoofdtop heb je nu vier kleine zijtoppen gemaakt.
In plaats van één hoofdtop maakt je plant meerdere zijtoppen aan. De energie wordt hierdoor meer over je plant verdeeld. De opbrengst van alle nieuwe zijtoppen bij elkaar is meestal groter dan die van één hoofdtop.
Je plant groeit in de breedte in plaats van in de hoogte. Sommige planten kunnen erg groot worden. Daardoor kun je ze niet goed in een kleine kweektent kweken. Als je je planten topt is dit wel mogelijk.
Doordat je planten in de breedte groeien vangen ze over een groter oppervlakte licht op. Doordat de planten meer licht opvangt kunnen ze meer suikers maken door middel van fotosynthese. Hoe meer suikers de plant tot zijn beschikking heeft, hoe sneller hij kan groeien.
Omdat er meerdere toppen zijn is de kans op toprot kleiner.
Toppen vertraagt de groei van je planten. De groei- en bloeifase kunnen verlengd worden. Dit komt omdat je planten moeten herstellen van de ingreep.
Als je de plant net getopt hebt is deze vatbaarder voor ziektes. Dit duurt tot de wond die je gemaakt hebt weer dicht is.
Het is niet aan te raden om automatische bloeiers te toppen. Deze hebben namelijk een korte levensduur. Toppen kan daardoor ten koste gaan van je opbrengst.
Toppen levert je plant altijd een beetje stress op. Verpot je planten daarom niet direct na het toppen.