Planten hebben in elke fase van hun leven weer andere behoeften. Naarmate ze zwaarder en worden, gaan ze doorhangen en kunnen ze best een steuntje gebruiken. Bovendien willen ze allerlei vormen gaan aannemen die je misschien niet wilt. Voeden, steunen en snoeien, dus.
In onze downloadsectie vind je de complete gids "Buiten kweken voor beginners - deel II" in 8 talen (NL-EN-ES-FR-DE-IT-PL-CZ). Bekijk het nu.
Er zijn twee grote elementen die echt bouwstenen zijn voor je plant: stikstof (N) en Fosfor (P). Deze zijn allebei in hogere doses aanwezig in onze Alga Grow basisvoeding voor de groeifase.
Stikstof (N) is onmisbaar voor de vorming van de groene delen en plantaardige eiwitten in een plant. Bovendien is het belangrijk bij de aanmaak van bladgroen, wat de plant nodig heeft om energie uit zonlicht te halen. Planten nemen stikstof op in de vorm van nitraat, ammonium en aminozuren uit de bodem. Jij kunt met goede voeding een handje helpen.
Fosfor (P) stimuleert de wortelvorming en vormt een belangrijk onderdeel van het genetisch materiaal van een plant. Het zorgt voor een goede vorming van nieuwe wortelvertakkingen. De plant wint dit element uit fosfaten in de grond.
Kalium (K) is op zich geen bouwstof, maar het is wel onmisbaar voor de vochtopname door wortels en de transporten van vocht en elementen in de plant. Uiteindelijk heeft kalium een grote invloed op de smaak, geur en kleur van je oogst.
Een voorbemeste aarde zoals onze Batmix bevat deze bouwstoffen in goede hoeveelheden. Als je in volle grond kweekt zonder onze substraten kun je helpen met een groeivoeding. Alga Grow heeft een NPK-verhouding van 4-2-4. Dat wil zeggen dat er vier procent stikstof, twee procent fosfor en vier procent kalium in de voeding zitten. Je plant zal dus genoeg van deze belangrijke stoffen krijgen om flink door te groeien.
Veel vruchtdragende planten beginnen door te hangen als ze hoger en zwaarder worden. Steek daarom een stok naast ze in de grond en maak de plant eraan vast met een rekbaar touwtje. Je kunt ook kunststof binders gebruiken, maar trek ze niet te strak aan. Als de stam van de plant dikker groeit zal die om de binder heen gaan zitten en beschadigd raken.
Er zijn een aantal technieken om de vorm van je planten een beetje in bedwang te houden.
Dieven. Je wilt dat je plant niet te veel zijtakjes gaat aanmaken. Anders heb je een enorme struik zonder veel vruchten of groente. De plant moet zich concentreren op de grote takken. Tijdens de groeifase ga je in de ‘oksels’ van de grotere takken kleine nieuwe scheutjes zien. Breek die af met je vingers. Als je dat regelmatig doet, blijven de wondjes klein, net als de kans op infectie.
Toppen. Dit wil zeggen dat je de grote top van de plant, boven de laatste vertakkingen, verwijdert. De plant maakt dan nieuwe kleinere topjes aan, die allemaal tot dezelfde grootte terug groeien. Dat betekent meer oogst, later in het jaar.